Hij staat voor het raam en kijkt naar buiten. Zijn omgeving en tuin lijken er anders uit te zien dan gisteren. Hij kan er niet precies de vinger opleggen wat anders is. Het lijkt allemaal schoner en opgeruimd, meer georganiseerd dan hij zich kan herinneren. Hij ruikt de vochtige aarde door het gesloten raam heen. Dan kijkt hij naar beneden en ziet zijn voeten. Hij voelt hoe zijn voeten op de grond staan, hoe ze verankerd zijn in de vloer. Stevig, stabiel en verzekerd.
‘Goedemorgen lief’ zegt zijn vriendin als ze de slaapkamer in loopt.
‘Was een bijzondere nacht, he?’ Ze geeft hem een knipoog en lacht.
Hij kijkt haar verwondert aan en zegt,
‘Mis ik iets? Ik ben gaan slapen en wakker geworden. Wat is daar bijzonder aan?’
‘Je hebt vannacht door de kamer gewandeld, in kleermakerszit op het bed gezeten en hele gesprekken gevoerd. Weet je dat niet meer?’
Hij draait naar haar toe.
‘Ik heb wel een droom gehad vannacht’ zegt hij ‘En nu ik wakker ben voelt het alsof ik een reis heb gemaakt en iets bijzonders heb gevonden.’
‘Ik ben aan het spelen in een bos. Het is prettig warm en de bomen zijn frisgroen. Er hangen bramen aan de struiken, geurige bloemen in het gras en water stroomt in de rivier. Ik speel, ben blij en ren rond. En dan ineens loop ik veel verder in het bos en ik ben wat ouder geworden. Ik zoek fruit, bloemen, water en kan het niet vinden. Ik kijk achterom, zoekend naar het spelend kind. Ik loop door en het bos wordt donkerder. Ik weet niet waarheen ik loop, want er is geen weg of pad meer. Ik heb het koud en weer zoek ik het spelend kind. Ik hoor het achter me maar zie hem niet. Ik roep…….. harder……..nogmaals, maar het blijft stil.
Dan klinkt er vanuit de verte het geluid van een zware gong door het landschap heen. Ik kijk op, ik herken het geluid, ik word geroepen. Ik moet naar huis, draai me om en zoek welke kant in moet. Ik voel paniek opkomen, want ik weet het niet waar ik ben. Verdwaald in het landschap. En ineens hoor ik een hoge klanktoon. Mijn hart slaat over, ik word opgetild en kijk boven de heuvels uit.
Weer die toon, hij geeft een richting, ik vlieg als een arend over de heuvels heen.
Ik sta aan de rand van het dorp en kijk naar de bedrijvigheid. Niemand lijkt mijn aanwezigheid op te merken. Er loopt een pad naar een hut, ik volg het. Zodra ik het doek in opening opzij schuif verander ik direct ik het jonge kind. In de hut zit een oudere man met een deken om zijn schouders, hij kijkt me vriendelijk aan en zegt ´Kom zitten, mijn zoon´. Ik ga in kleermakerszit tegenover hem zitten. Mijn vader spreekt in een vreemde taal, maar ik versta hem wel. Hij leert mij levenslessen en geeft zijn levenswijsheid door, hij legt uit wat de historie van het dorp is, wie zijn inwoners zijn, de geschiedenis van zijn voorouders. Hij krast daarbij tekens in steentjes, schudt ze in zijn hand en rolt ze uit over de vloer. Hij leert me welke vruchten goed zijn en welke giftig, hoe je met dieren communiceert en wanneer je mag jagen, en over de zon en de maan. Hij leert me hoe alles invloed op elkaar heeft en met je meebeweegt waar je ook gaat. Terwijl ik ademloos naar hem luister komt er een vrouw de hut binnen. Ze legt een deken om mijn schouders, aait door mijn haar en zegt ´Welkom terug, mijn zoon´. Ze verwarmt de hut met een vuur.
De volgende ochtend sta ik in de opening van de hut en kijk naar de bedrijvigheid. Als ik naar buiten stap verander ik direct weer van leeftijd. Mijn moeder stopt iets in mijn broekzak en zegt ´Goede reis, mijn zoon.’ Samen kijken ze mij na. Ik loop via het pad en onderweg groeten de dorpsbewoners mij, ze knikken en wensen me veel geluk. Als ik aan de rand van het dorp kom zie ik een pad dat ik nog nooit eerder heb gezien.´
Hij kijkt naar zijn vriendin, voelt zich geraakt, ´In die hut kwam ik thuis in mijzelf´.
´Een bijzondere droom´ zegt zijn vriendin. `Ja, gewoon een droom…….’zegt hij. Als hij zijn spijkerbroek aan wilt trekken valt er iets uit zijn broekzak. Hij herkent de steentjes met tekens uit zijn droom. Hij raapt ze op, schut ze in zijn hand en rolt ze uit over de vloer. Hij kijkt en wacht tot elk steentje stil ligt. Hij glimlacht, ‘Ja hoor, gewoon een droom’.
7 januari 2018