Ik kijk naar hem en hij probeert mijn blik te ontwijken. Ik voel me onhandig en weet niet wat te verwachten. Hij waarschijnlijk ook niet. Het is de eerste keer dat ik met een drugsverslaafde, dakloze man in gesprek ga.
Het team van een project beschermd wonen heeft gevraagd om een training over rouw en rouwbeleving. Via hun bewoners hebben zij daar dagelijks mee te maken. Hun bewoners kennen vele vormen van rouw en als begeleider kan je dat raken op je eigen pijnstukken. Dus wat is rouw, hoe herken je het en hoe ga je er mee om? Dat was de vraag.
Om theorie en praktijk te koppelen, en om herkenbaarheid te vergrootten hebben we gevraagd of we een bewoner op voorhand mochten interviewen over zijn levenspad.
We zitten een beetje ongemakkelijk tegen over elkaar. Henk is 55 jaar, ruim 30 jaar verslaafd, dakloos en heeft veel verloren.
Hij heeft een paar dagen geleden het evaluatie rapport gelezen of hij binnen het project mag blijven. Ik vraag hem naar de uitkomst en wat dit voor hem betekent. Henk vertelt en ineens lijkt hij niet meer te stoppen in zijn verhaal.
‘Ik heb de conclusie van de beoordeling gezien. Ik weet dat ik hulp nodig heb. Fijn dat ik mag blijven, maar wat er over mij gezegd wordt maakt me ook wel erg verdrietig.
Ik ben een gebruiker! Dat klopt en ik wil daar heel graag vanaf. Ik zou stemmen horen, narcistische trekjes vertonen, geen sociale relaties aangaan, mijn dag niet in kunnen vullen, geen besluit kunnen nemen of problemen oplossen, kan niet met geld omgaan, ben een veelpleger en verwaarloos mijn gezondheid.
Nou! Ben ik dit? Is dit wat zij zien als ze naar mij kijken? Ik heb gebruikt die dag. Daar baal ik dan later weer van, want ik wil eigenlijk van die verslaving af. Ik wil graag een rustig en stabiel leven. Geen idee hoe ik dat moet doen. Het voelt zo groots allemaal. Ik kan me er niets bij voorstellen hoe het voelt om nooit meer te gebruiken. Is dat mogelijk? Kun je er wel vanaf komen? Kan ík er wel vanaf komen? De wereld is zo complex. Ben ik er sterk genoeg voor? Kan ik ooit nog iets voor iemand gaan betekenen?
Die vragen maken me zo onzeker, dan gebeurt er iets in mij. Dan word ik enorm boos en dan wil ik er niet meer mee bezig zijn. Ophouden! Wegwezen!’ Stilte. Hij drinkt zijn koffie, ontwijkt mijn blik en worstelt met zijn emotie.
‘Ik was 16 jaar toen ik op mijzelf ben gaan wonen. Best jong besef ik nu. Ik dacht dat de wereld van mij was. Alles beter dan thuis.
Ik weet niet eens meer wanneer ik begonnen met drugs, volgens mij rond mijn 28ste. Op mijn 32ste gebruikte ik dagelijks. En waarom ik begonnen ben? Geen idee. Vriendengroep, denk ik. En de druk van de omgeving die vond dat ik dingen anders moest doen, me aan moest passen.’ Hij zucht en is even stil.
Ik heb vier broers en drie zussen. Twee broers en een zus zijn al overleden. Sporadisch heb ik nog contact met de rest. Ik vermijd dat ook wel. Toen laatst mijn broer overleed ben ik geweigerd op de begrafenis.
Telkens als ik hun zie, zie ik teleurstelling en dan schaam ik me. Ik snap het ook wel.’ Hij is in gedachten.
‘Pas geleden heb ik in het ziekenhuis gelegen met een longontsteking. Ik was behoorlijk ziek, mijn lichaam laat me steeds vaker in de steek. Toen ik daar lag heeft mijn broer contact opgenomen met de woongroep om te vragen hoe het met me ging. Hij is niet geweest, ik heb niet naar hem gevraagd…………..en toch maakt me dat blij.’ Heel even zie ik zijn houding veranderen en de uitdrukking in zijn ogen. Ik onderbreek hem niet en laat hem vertellen.
‘Mijn zus heb ik een moedersdagkaart gestuurd.’
Ik zie hem worstelen met opkomende emoties. Hij gaat voor het raam staan en is lang stil. Ik laat hem. Dan volgt weer een waterval aan woorden en emoties.
‘Ik zie best wat mijn verslaving heeft aangericht. Welk verdriet het heeft veroorzaakt. Liefdes heb ik niet meer en hoef ik niet meer. Ik heb een zoon en wil geen contact met hem. Hij is beter af zonder mij. Ik kan toch niet voor hem zorgen. Kan amper voor mezelf zorgen. En toch heeft hij laatst contact opgenomen met de woongroep. Ik heb niet gevraagd waarom…………..
Wat wil hij toch van mij!?
Ik heb veel verprutst, eigen ruiten in gegooid……………………nee, het is mijn verslaving die veel heeft verprutst. Ik haal dat nogal eens door elkaar, heel verwarrend. Ik word regelmatig op mijn verslaving aangesproken, maar ik ben meer dan dat.
Als ik nu naar mezelf kijk, zie ik wat mijn begeleiders bij het onderzoek hebben gezien. Een verslaafde met weinig vaardigheden die alleen op zichzelf is gericht. En dat terwijl ik vroeger veel meer kon. Ik had humor, wist mensen bij elkaar te brengen, kon met mijn handen werken, doelgericht ondernemen, kon onderhandelen en resultaten boeken. Alles lijkt nu zo dood van binnen.
Soms voel ik me als een struik die helemaal overwoekerd is. Als iemand de bovenste verstikkende takken weg zou snoeien, zodat er weer zonlicht binnenvalt, dan weet ik in ieder geval welke kant ik in kan groeien.
Ik zou zo graag van die verslaving af willen zijn, even een arm door de mijne willen voelen, heel even de warmte van een ander lichaam. Ik zou zo graag iets willen betekenen, zinvol willen zijn, iets goedmaken, mijn zoon aan durven kijken.
Ik heb geen idee hoe dat moet, geen vertrouwen in hoe. Ik zou willen schreeuwen HELP mij! Maar dat doen ze al en ook op manieren die ikzelf graag anders zou willen.
Ik hoop….. ooit ……..misschien in de hele verre toekomst…..ooit weer van iemand te mogen houden….al lijkt soms wel zo, maar het houden van ben ik nooit verleerd.’
Ineens staat hij op en zegt: ‘Ik ga.’ Hij geeft mij een knipoog, steekt een jointje op en loopt zijn eigen wereld weer in.
‘Dankjewel Henk, dat ik even naar binnen mocht kijken.’ fluister ik tegen mijzelf.
Het is een prachtige training geworden waarbij de begeleiders een ander licht op het levenspad van Henk hebben ontvangen. Henk, de mens onder zijn verslaving.
n.b. De training is verzorgd in samenwerking met Gerard de Wit
26 augustus 2019